Eksters, Kuifje en palmbomen zijn symbolen die regelmatig terugkeren in het werk van Jan De Lauré. ‘Eksters maken geen onderscheid tussen kwaliteitsvolle voorwerpen en waardeloze voorwerpen, als het maar blinkt’. Hij laat ons objecten zien waar wij normaal nooit bij zouden stilstaan, slaagt erin banale voorwerpen een betekenis te geven en brengt hun mooie kant naar boven als die er überhaupt al is. Deze symbolen vinden we steeds wel ergens terug in zijn werk, op de voorgrond of de achtergrond.
De ekster symboliseert voor hem de antipool van de kunstwereld. ‘De hedendaagse kunstwereld heeft alleen oog voor wat blinkt’. Werk dat blinkt? ‘Werk waar het technische aspect geen waarde meer heeft, waar goed technisch schilderen geen plaats meer heeft. Dus wat blinkt draagt de dag van vandaag een naam. Mensen kopen werk van kunstenaars waar ze zelf de waarde niet van kunnen schatten. Die naam is goedgekeurd door het perverse systeem van de kunstwereld. Een abstracte wereld waar niemand nog zicht op heeft. Het is een systeem dat zelf bepaalt wat goede en slechte kunst is en daar wil ik graag afstand van nemen.’
Iconen uit de alledaagse Belgische samenleving keren frequent terug in Jan De Laurés werk, met als groot voorbeeld Kuifje. Ook andere symbolen uit de westerse maatschappij zijn duidelijk vertegenwoordigd. Vrouwen zoals Paris Hilton en Marilyn Monroe worden als lustobjecten afgebeeld en pornosterren houden de appel van Eva in de hand. Deze onderliggende symbolen en contrasten zijn belangrijk in zijn werk. Vrouwen krijgen naderhand niet echt de beste plaats in De Laurés oeuvre. Vaak staan ze er wat misvormd, mismaakt of triestig bij, al kan je wel perfect zeggen dat zijn werk over het algemeen een sinister én cynisch karakter heeft met een pervers kantje.
De Lauré laat zich inspireren door alledaagse gebeurtenissen, ‘ideeën vinden hun weg naar mij, ik ga er niet naar opzoek’. Hij verzamelt prentjes, maakt collages, leest boeken en bekijkt films. Beelden die hem raken zijn essentieel voor de kunstenaar. Als het hem doet nadenken of als het hem intrigeert, gebruikt hij het. Het is opvallend dat Jan geen constante in zijn werk heeft. Hij maakt ook nooit voorstudies. Je kan geen eenduidig beeld van hem ophangen. Verder schildert hij vaak zeer realistisch. De mooie kant van alledaagse objecten laten zien is zijn doel. Ook op banale gebeurtenissen, die gepaard gaan met weinig of geen schoonheid, wil hij een ander licht werpen.
Hij maakt met opzet slechts een aantal werken per jaar. ‘Gemiddeld maak ik er tien, soms minder, soms meer. Het hangt af of ik er zin in heb. Ik wil me niet laten beïnvloeden door marktwaarden al moet ik natuurlijk overleven. Vaak werk ik maanden aan één project’.
Jan leeft teruggetrokken in zijn studio in Antwerpen, waar hij naar eigen zeggen ‘gewoon zijn ding kan doen’. Zijn profiel past voor vele mensen perfect in het stereotiepe beeld van de oude, klassieke kunstenaar van vroeger. Hij is geen selfmade man als Wim Delvoye, waar niet alleen talent maar ook verkoopstechnieken belangrijk zijn.
Ik vroeg hem hoe het voelt om kunstenaar te zijn. Hij antwoordde: ‘Vergis je niet het is hard werken. Na tien jaar is het ook niet altijd een passie maar laten kan ik het niet. Ik merk wel dat ik meer en meer wil experimenteren met andere kunstvormen, het is gewoon een weg die je aflegt en begaat. Je zoekt het niet, het overkomt je.’
Foto’s J. De Wilde, Tekst I. Van Bos, Eindredactie J. Ponsaers
This slideshow requires JavaScript.
For more information : http://www.do-lores.be/